Terminologie & afkortingen
|
- atrium: binnenruimte in een gebouw doorgaand over meer dan een bouwlaag (verdieping),
aan meerdere zijden omsloten door andere ruimten en eventueel (een deel van) een
buitengevel, afgedekt met een dak, doorgaans geheel of gedeeltelijk bestaand uit
glas;
- binnenkant gebouw: hier worden de verschillende onderdelen bedoeld waar naar gekeken
moet worden, te weten: atrium, glazen liftschacht, trappenhuizen;
- buitenkant gevel: de buitenkant van de gevel is het raakvlak van deze scheidingsconstructie
en de buitenruimte rond het gebouw;
- gevelonderhoudsinstallatie: permanent werkplatform ten behoeve van personen, hangend
aan kabels en verrijdbaar langs rails of andere geleiding;
- glazen dak: vlak of hellend dak dat overwegend bestaat uit glas of daarmee vergelijkbaar
transparant of semi-transparant materiaal, met inbegrip van in dat dak aanwezige
dakdoorbrekingen, zoals ventilatiepijpen, ont- en beluchtingskanalen, rookgasafvoeren,
vlucht- en ventilatieluiken;
- glazen liftschacht: bouwkundige bekleding van de constructie, waarbinnen een liftkooi
beweegt, gemaakt van glas of een vergelijkbaar (semi-)transparant materiaal;
- glazenwasbalkon: permanent en vast aan gebouw aangebracht loopbordes voor het onderhouden
van de gevel(s);
- gondelinstallatie: zie gevelonderhoudsinstallatie;
- hangbrug: zie (verrijdbare) hangbrug;
- hefsteiger: tijdelijk werkplatform dat verticaal bewogen wordt langs een of meer
masten; deze voorziening vergt een bruikbare gebouwgebonden opstelplaats;
- hellend dak: scheidingsconstructie aan de bovenkant van een gebouw tussen de binnen
ruimte van een gebouw en de omringende buitenruimte, onder een hoek van meer dan
15° ten opzichte van het horizontale vlak met inbegrip van de onder de term glazen
dak genoemde dakdoorbrekingen;
- hoogwerker: mobiele werkplek waarmee het mogelijk is om op hoogte te werken; deze
voorziening vergt een bruikbare gebouwgebonden opstelplaats;
- ladderconstructie: zie permanente trap of ladderconstructie;
- mastinstallatie: op gebouwmaat gemaakte en verrijdbare mast, waarlangs een eenpersoons
werkbak op en neer bewogen kan worden; wordt aan de boven- of onderzijde betreden;
- onderhoud: in het kader van dit Toetsingskader en de Checklist wordt hieronder zowel
het (periodiek) reinigen van gebouwdelen verstaan als het (incidenteel) uitvoeren
van reparaties of vervanging;
- ophangpunten voor werkplatforms: constructie op dakniveau, bedoeld voor de ophanging
van een werkplatform;
- permanente hangladder: op gebouwmaat gemaakte en verrijdbare hangladder voor één
persoon voorzien van opklapbare werkplateaus, die aan de boven- of onderzijde betreden
wordt;
- permanente trap of ladderconstructie: toegangsweg in combinatie met integraal valbeveiligingssysteem;
- permanent werkbordes: uitkragend deel van een vloer of een zelfstandig vloerniveau
(al dan niet uitgevoerd als roostervloer o.d.) en voorzien van randbeveiliging;
- plat dak: scheidingsconstructie aan de bovenkant van een gebouw tussen de binnenruimte
van een gebouw en de omringende buitenruimte, onder een hoek van ten hoogste 15°
ten opzichte van het horizontale vlak met inbegrip van de onder de term glazen dak
genoemde dakdoorbrekingen;
- robotinstallatie: volautomatische / bestuurbare reinigingsmachine, waarmee vlakke
geveldelen kunnen worden gereinigd;
- (rol)steiger: (verrijdbare) demontabele stelling; deze voorziening vergt een bruikbare
gebouwgebonden opstelplaats;
- safesit: verbeterde bootsmanstoel (afdaalapparaat) met een verankeringspunt en een
hangkabel en één vangkabel.
- trappenhuis: ruimte waarin een trap ligt;
- (verrijdbare) hangbrug: tijdelijk werkplatform (dat kan worden opgebouwd uit losse
modules) dat door middel van kabels opgehangen aan dakbalken (jukken) of dakwagen(s),
al dan niet verrijdbaar langs rails of andere geleiding.
|