Doel |
De kans dat bij een eventuele brand deze zich in een binnen- |
Bepalingsmethode |
NEN- |
Terminologie & afkortingen |
|
Samenhang met andere artikelen |
Afdeling 2.10 - Afdeling 3.5 - |
Lid 1 |
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. |
Lid 2 |
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.66 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften. |
Lid 1 |
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht voldoet aan
de in tabel 2.66 aangegeven brandklasse, bepaald volgens NEN- |
|
Lid 2 |
Het deel van een zijde van een constructieonderdeel dat grenst aan de buitenlucht
en hoger ligt dan 13 m, voldoet aan brandklasse B, bepaald volgens NEN- |
|
Lid 3 |
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht, van een bouwwerk
waarvan een voor personen bestemde vloer ten minste 5 m boven het meetniveau ligt,
voldoet vanaf het aansluitende terrein tot een hoogte van ten minste 2,5 m aan brandklasse
B, bepaald volgens NEN- |
|
Lid 4 |
Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op de bovenzijde van een dak. |
|
Lid 5 |
In afwijking van het eerste tot en met derde lid voldoet een deur, een raam, een
kozijn en een daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel aan brandklasse D, bepaald
volgens NEN- |
Lid 1 |
In afwijking van artikel 2.67 geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap en
een hellingbaan die grenst aan de binnenlucht rookklasse s1fl en de in tabel 2.66
aangegeven brandklasse, beide bepaald volgens NEN- |
|
Lid 2 |
Een afscheiding als bedoeld in artikel 2.17, tweede of derde lid, heeft een hoogte van ten minste 0,85 m, gemeten vanaf de voorkant van de tredevlakken of vanaf de vloer van de hellingbaan. |
Lid 1 |
De bovenzijde van een dak van een bouwwerk is, bepaald volgens NEN 6063, niet brandgevaarlijk. Dit geldt niet indien het bouwwerk geen voor personen bestemde vloer heeft die hoger ligt dan 5 m boven het meetniveau, en de brandgevaarlijke delen van het dak ten minste 15 m vanaf de perceelsgrens liggen. Indien het perceel waarop het bouwwerk ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water, openbaar groen, of een perceel dat niet is bestemd voor bebouwing of voor een speeltuin, een kampeerterrein of opslag van brandgevaarlijke stoffen of van brandbare niet milieugevaarlijke stoffen wordt die afstand aangehouden tot het hart van de weg, dat water, dat groen of dat perceel. |
|
Lid 2 |
Het eerste lid geldt niet voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 50 m². |
Lid 1 |
Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens de artikelen 2.67 tot en met 2.69 een eis geldt, is die eis niet van toepassing. |
|
Lid 2 |
Onverminderd het eerste lid is op ten hoogste 10% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte waardoor geen beschermde vluchtroute voert, artikel 2.67 niet van toepassing. |
|
Lid 3 |
Voor bouwwerken geen gebouw zijnde is op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen, waarvoor volgens de artikelen 2.67 tot en met 2.69 een eis geldt, die eis niet van toepassing. |
Lid 1 |
Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.67, 2.68, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 2.69 en 2.71 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. |
|
Lid 2 |
In afwijking van het eerste lid wordt bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van een bouwwerk bij toepassing van artikel 2.67, eerste lid, niet uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. |
Lid 1 |
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht voldoet aan
de in tabel 2.66 aangegeven brandklasse en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens
NEN- |
|
Lid 2 |
In afwijking van het eerste lid, geldt de eis aan de rookklasse uitsluitend bij een beschermde vluchtroute. |
|
Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld ter beperking van het ontwikkelen van brand en rook in een constructieonderdeel. |
|
Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.67, 2.68, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 2.69 en 2.71 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. |
Lid 1 |
Een bestaand bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. |
Lid 2 |
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.75 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. |
|
Bij toepassing van de artikelen 2.76 tot en met 2.78 kan in plaats van:
|
Lid 1 |
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht heeft een volgens
NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting, die voldoet aan de in tabel 2.75
aangegeven brandklasse en een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid
van ten hoogste 10 m- |
Lid 2 |
In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die
grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een beschermde route voert
een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste
5,4 m- |
Lid 3 |
In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die
grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute
voert een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste
5,4 m- |
Lid 4 |
In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die
grenst aan de binnenlucht in een cel een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde
rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m- |
Lid 1 |
Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens de artikelen 2.76 tot en met 2.78 een eis geldt, is die eis niet van toepassing. |
Lid 2 |
Voor bouwwerken geen gebouw zijnde is op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen, waarvoor volgens de artikelen 2.76 tot en met 2.78 een eis geldt, die eis niet van toepassing. |
Lid 1 |
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht heeft een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting, die voldoet aan de in tabel 2.75 aangegeven brandklasse. |
Lid 2 |
In afwijking van het eerste lid hebben een deur, een raam, een kozijn of een daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting die voldoet aan klasse 4. |
Lid 3 |
Het eerste lid geldt niet voor de bovenzijde van een dak. |
Lid 1 |
In afwijking van artikel 2.76 geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap of
een hellingbaan die grenst aan de binnenlucht een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage
tot brandvoortplanting van klasse T3 en een rookproductie met een volgens NEN 6066
bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m- |
Lid 2 |
In afwijking van artikel 2.77 geldt voor de bovenzijde van een vloer, trap of een hellingbaan die grenst aan de buitenlucht een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting van klasse T3. |
Lid 3 |
In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap of een hellingbaan waarover een extra beschermde vluchtroute voert een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting van klasse T1. |